Ik ga iedere dag wandelen. De afgelopen vier jaar vergezelt mijn fijne hond Luna mij op mijn tochtjes, maar ook voor zij er was, trok ik er iedere dag op uit. Het zijn geen verre wandelingen, daar heb ik tijdens de week niet genoeg tijd voor. Gelukkig woon ik in een groen dorp in een mooie streek. En kan ik dus gewoon vanaf mijn voordeur een aantal toffe wandelingen maken. Soms ben ik een uur weg, soms heb ik maar een dik kwartier tijd. Maar iedere keer ben ik blij dat ik even de natuur ben ingetrokken.
Ik heb altijd al graag gewandeld. Als tiener liet ik na school vaak de schoolbus rijden. Ik wandelde liever te voet naar huis. Ik zwerf graag door de natuur - ze heeft ons zo veel moois te bieden. Ik deed wandelreizen in verschillende landen van Europa, ik trok te voet door de woestijn van Marokko en ik wandelde met een goeie vriendin het Andesgebergte in.
In 2014 kwam er nog een andere dimensie bij. Mijn moeder moest een zware hartoperatie ondergaan en ik kon niet overweg met de gedachte dat ze het misschien niet zou halen. Ik begon te wandelen om de stress de baas te blijven. Dat lukte wonderwel. De natuur bracht mij tot rust. Elke dag weer opnieuw. Maar er gebeurde nog veel meer. Ik voelde me fitter, mijn mindset werd positiever, ik verloor die overtollige kilo's, ik raakte aan de praat met buren waar ik voordien nooit contact mee had gehad, ik leerde vanalles bij over de natuur.
Ondertussen kan ik het niet meer missen, dat dagelijks wandelen. Even uit de routine stappen, de wind in je haren voelen (of de zon op je huid of de regen in je gezicht, al naargelang). Wandelen, het doet wat met een mens, neem dat maar van mij aan.